De belevenis van Passage Maarssen
Op weg naar Passage Maarssen om een lezing te geven over het Nederlands slavernijverleden. De kern van deze lezing was vrouwen in de slaventijd. In een volle zaal zaten ongeveer 60 vrouwen te wachten. Ik werd verwelkomd met een daverend applaus. Dat zou je aan het eind van de lezing verwachten. Maar hoe zat het eigenlijk? De navigatie stuurde me naar de Katholieke Kerk in plaats van de Protestantse Kerk, waardoor ik wat later arriveerde.
Het eerste deel van de lezing bestond uit de geschiedenis van het Nederlands slavernijverleden. Met het ontstaan van de Republiek in 1568 raakte Nederland ook betrokken bij de internationale slavernij en slavenhandel in al haar kolonies. Na de pauze kwamen we via het binnenland van Suriname terecht. Mijn overgrootvader uit Duitsland kwam ook in Suriname terecht in de dagen van de slavernij: mijn overgrootmoeder de Afrikaanse slavin en de Duitse plantagehouder die hun 3 kinderen echtte door ze zijn naam te geven. Mijn naam: Karg.
Er was openlijk veel verzet; openlijk en verborgen. Dat laatste was vaak aan vrouwen voorbehouden. De marronvrouwen in het binnenland hadden de zware taak, een nieuwe samenleving op te bouwen. Respect voor die sterke vrouwen die ondanks alles overleefden en hun kinderen opvoeden. Aan de hand van de materiële objecten, zoals een anjiesa, doeken, kalebassen, specerijen wordt de avond een belevenis.