Respect to all
In het kader van het project “Respect to all” togen 15 leerlingen en begeleiders van het Helicon Nijmegen naar Amsterdam. Het project poogt mentaliteitsverandering onder de leerlingen teweeg brengen. Meer respect voor onder andere de geaardheid, afkomst, seksuele voorkeur en religie van anderen vormde het motief om daarmee pesten op school aan te pakken. Stichting Stil Verleden is gevraagd met het thema slavernij hierop aan te sluiten tijdens de erfgoedwandeling.
In de introductie vraag ik de leerlingen voor wie Amsterdam de eerste keer is en wat het eerst is wat hen opgevallen is. Met vragen als” hebben jullie enig idee waarom je veel mensen van kleur ziet? Wie zijn de donkere mensen, wie ben ik, ook van kleur, wat doe ik hier? Ben ik hier geboren, of die andere donkere en gekleurde mensen?
We bespreken het timpaan, het driehoekig bovenstuk aan de achterzijde van het Paleis op de Dam, waar de werelddelen goed te zien zijn. Op de geplastificeerde afbeeldingen kunnen de leerlingen de symbolen goed zien. Aansluitend worden kort alle voormalige koloniën getoond en dat slavernij wereldwijd een normaal verschijnsel was.
Kolonie is een woord dat de leerlingen niets zegt, dus is het een goed en juist moment om de leerlingen te vertellen dat ik uit de voormalige kolonie Suriname kom. Hoe het was om in de kolonie Suriname te wonen, terwijl Nederland het voor het zeggen had. Nederlands spreken, de zin bij dictee heb ik tot op de dag van daag onthouden “de sneeuwvlokjes dwarrelen naar beneden”. Sneeuwvlokjes die niet in tropische landen als Suriname voorkomen. Veel leerde je over Nederland, maar andersom niet, zo ontdekte ik later, toen ik er woonde.
Het paleis op de Dam is gebouwd als stadhuis. Tussen 1683 en 1795 werd Suriname bestuurd door de Sociëteit van Suriname, een samenwerkingsverband tussen het stadsbestuur van Amsterdam en de WIC (West-Indische Compagnie) en de Familie van Aerssen van Sommelsdijck. De eerste vergaderingen van de Sociëteit werden gehouden in het paleis.
In de Presbyteriaanse Kerk op de Begijnhof was het dopen van een slavin destijds een bijzondere gebeurtenis. Slaven kregen de naam van hun eigenaar. Anders is het bij mijn familieverhaal. Ik draag de naam Karg van mijn Duitse overgrootvader. Mijn overgrootvader kreeg met een slavin 3 zonen, waarvan de jongste mijn grootvader is. Mijn grootvader is nog in slavernij geboren. Naast de afbeeldingen van slaven met hun meesters komen de slavenregisters kort aan bod en zien de leerlingen ook mijn grootvader en zijn familie.
De erfgoedwandeling kweekt bewustwording dat meerdere bevolkingsgroepen in Nederland slachtoffer van de wereldwijde slavernij zijn geweest, zodat meer begrip ontstaat voor de nakomelingen uit voormalige Nederlandse koloniën en discriminatie voorkomt. Nu nog begrip kweken voor alle soorten vluchtelingen op weg naar een tolerantere samenleving.
Deze derdejaars leerlingen gaan dit jaar de eerste en tweede jaars leerlingen coachen, peer education dus. Met het aangeboden inzicht in het slavernijverleden (en heden) moet dat gaan lukken.
Maria Reinders-Karg